Onderwijsland verdient een herwaardering van kennis volgens de auteurs van het boek [[📗Kennisrijk kansrijk]]. Tim Surma, één van de auteurs zegt dat "Er zit geen vakje in je hoofd waarmee je in alle omstandigheden kritisch kunt denken. Je hebt een kennisbasis van de materie nodig. In de les geschiedenis kun je kritisch leren nadenken over de Tweede Wereldoorlog, en de link leren leggen met wat vandaag in Oekraïne gebeurt. Maar daar schiet je weinig mee op in de les fysica als je een gefundeerde mening moet vormen over nucleaire en andere energievormen. Zonder een bepaalde achtergrondkennis in een domein kun je er niet kritisch over nadenken." [bron](https://www.demorgen.be/nieuws/onderwijsexpert-tim-surma-zonder-kennis-kun-je-niet-kritisch-denken~b2a897e5/)
Wat is de rol en het belang van kennis in onderwijs, leren en samenleving?
In _Kennisrijk Kansrijk_ wordt deze vraag op scherp gesteld. Het boek biedt geen methodetrucje of lesmateriaal, maar een stevig fundament om opnieuw te kijken naar wat kinderen (maar ook volwassenen!!) nodig hebben om zich te ontwikkelen.
De rol van kennis wordt benadert vanuit **drie complementaire perspectieven**: cognitief, sociologisch en democratisch.
### 1. Cognitief perspectief: zonder kennis geen kritisch denken
[[Wat je weet bepaalt wat je ziet]]. Een rijke kennisbasis maakt het makkelijker om nieuwe kennis op te nemen en vast te houden. Ons geheugen werkt daarbij met een samenspel van werkgeheugen en langetermijngeheugen. Experts onderscheiden zich van beginners doordat ze informatie kunnen [[chunken]] en opslaan in [[schema's]], de ‘architectuur van kennis’, waardoor ze sneller en effectiever leren en problemen oplossen.
Voorkennis speelt hierin een sleutelrol: ze moet geactiveerd worden, relevant zijn en congruent passen bij nieuwe informatie. Als dat lukt, ontstaat ruimte voor automatisering en retrieval, waardoor leren dieper en duurzamer wordt.
Complexe vaardigheden zoals kritisch en creatief denken zijn nooit los te trainen; ze zijn altijd verweven met domeinkennis. Zonder inhoud kan er geen diepgang ontstaan. Dit geldt ook voor begrijpend lezen: naast technische leesvaardigheid is achtergrondkennis essentieel om een tekst echt te begrijpen en een rijk _situatiemodel_ op te bouwen.
De conclusie van het hoofdstuk is duidelijk: onderwijs moet leerlingen niet overladen met losse feiten, maar hen helpen om sterke kennisnetwerken te ontwikkelen. "Voldoende achtergrondkennis leidt tot beter leesbegrip, wat dan weer tot nieuwe kennisopbouw leidt. Achtergrondkennis én een goed ontwikkelde leesvaardigheid erg belangrijk zijn om tot diep tekstbegrip te komen."
### 2. Sociologisch perspectief: krachtige kennis voor iedereen
Kennis is niet alleen een individuele vaardigheid, maar ook een sociale kracht. Vanuit dit perspectief gaat het om toegang tot wat sociologen **“powerful knowledge”** noemen: kennis die verder reikt dan persoonlijke ervaringen en die toegang geeft tot het maatschappelijke en wetenschappelijke gesprek.
In de loop van de tijd is er echter een verschuiving geweest. Waar vroeger objectieve en universele kennis centraal stond, kreeg later het **constructivisme** meer invloed: kennis zou altijd afhankelijk zijn van context en sociale groepen. Dit radicale relativisme bracht risico’s mee, omdat het kennis reduceert tot meningen en zo ruimte gaf voor verwarring en zelfs complotdenken.
Daarbovenop kwam de opkomst van **21e-eeuwse vaardigheden** en het idee van _human capital_: onderwijs moest vooral aansluiten bij de arbeidsmarkt en generieke competenties als kritisch denken, samenwerken en creativiteit bevorderen. Hoewel waardevol, werd hierdoor de rol van inhoudelijke vakkennis ondergewaardeerd.
Tegen deze trend ontstond de **kennisrevival**, aangevoerd door sociaalrealisten. Zij stellen dat hoewel kennis sociaal wordt geproduceerd, sommige kennis objectiever en krachtiger is dan andere. Deze _krachtige kennis_ overstijgt individuele omstandigheden en geeft leerlingen een robuust kader om de wereld te begrijpen. Volgens denkers als Michael Young is het een recht van alle kinderen om toegang te krijgen tot zulke kennis, omdat dit de sleutel is tot emancipatie en gelijke kansen.
### 3. Democratisch perspectief: gedeelde kennis = gedeelde samenleving
De keuzes die we maken over wat kinderen leren, vormen niet alleen hun toekomst maar ook die van de samenleving. Kennis is hierbij cruciaal, omdat het bepaalt wie we worden, hoe we onszelf zien en hoe we deelnemen aan het publieke debat. Hirsch spreekt in dit verband over **culturele geletterdheid**: de basiskennis die nodig is om te gedijen in de moderne wereld.
In een democratie zorgt gedeelde kennis voor een gemeenschappelijk referentiekader. Het stelt burgers met uiteenlopende achtergronden in staat om geïnformeerde gesprekken te voeren, samen besluiten te nemen en zich onderdeel te voelen van hetzelfde geheel. Zonder zo’n gedeelde basis groeit ongelijkheid en fragmentatie, omdat niet iedereen kan meedoen aan het maatschappelijk discours.
Disciplinaire kennis speelt hierin een sleutelrol: krachtige kennis binnen specifieke sociale en intellectuele groepen. Het gaat niet alleen gaat om praktische vaardigheden, maar om toegang tot het lopende gesprek van de samenleving over zichzelf. Dit stelt leerlingen in staat voorbij hun eigen ervaring te kijken en de taal te krijgen om te spreken over politiek, moraliteit, milieu, migratie en meer. Democratisch burgerschap vraagt dus om toegang tot kennis die verder gaat dan het alledaagse, zodat burgers kunnen reflecteren, verbeelden en kritisch nadenken over alternatieve toekomsten.
De conclusie: kennis is niet alleen een middel om te leren, maar een **voorwaarde voor een gezonde democratie**. Zonder een gedeelde kennisbasis verliezen burgers de mogelijkheid om volwaardig deel te nemen aan het collectieve gesprek.
### Wat ging er mis? De misvattingen over kennis
#### De kennisvervanging
Vanaf de jaren ’80–’90 zie je een beweging waarbij kennis steeds meer werd verdrongen door andere prioriteiten in het onderwijs:
- **Constructivisme en postmodernisme** → kennis werd gezien als relatief, contextueel en gebonden aan sociale groepen. Objectieve kennis verloor gezag.
- **Human capital en 21e-eeuwse vaardigheden** → de nadruk verschoof naar generieke competenties (kritisch denken, creativiteit, samenwerken) die los van inhoud zouden kunnen bestaan.
- **Technologie en digitalisering** → het idee ontstond dat kennis minder belangrijk was omdat informatie altijd “op te zoeken” zou zijn.
Het gevolg: curricula werden vager, minder inhoudelijk, en ongelijkheid nam toe (leerlingen met minder voorkennis thuis konden niet meer bijbenen).
#### De kennisrevival
Vanaf de jaren 2000 ontstond verzet hiertegen, vooral vanuit de sociaalrealisten. Hun kernboodschap:
- Kennis is weliswaar sociaal geproduceerd, maar niet alle kennis is gelijk. Sommige kennis is krachtiger, objectiever en duurzamer.
- **Krachtige kennis** (Michael Young) overstijgt de directe context en geeft leerlingen toegang tot bredere maatschappelijke, wetenschappelijke en culturele gesprekken.
- Toegang tot die kennis is een **recht voor álle kinderen**, omdat het de basis vormt voor emancipatie, gelijke kansen en democratisch burgerschap.
-
Kortom: de **kennisvervanging** duwde kennis weg ten gunste van vaardigheden en relativisme, terwijl de **kennisrevival** benadrukt dat zonder kennis geen echte vaardigheden, gelijke kansen of democratie mogelijk zijn.